Boos!
Boosheid bij hun kind is iets waar veel ouders moeilijk mee om kunnen gaan. Ze geven aan dat ze hun kind niet kunnen bereiken en dat ze niet weten hoe ze kunnen helpen. Zelf boos worden of straffen zijn twee manieren die vaak worden gebruikt. Ze helpen soms, maar zeker niet altijd.
Boosheid heeft een taak.
Boos is een beschermer. Een gevoel dat ervoor zorgt dat een ander gevoel niet gevoeld wordt. Want dat gevoel doet te veel pijn. Dat gevoel kan bijvoorbeeld zijn:
- Ze begrijpen me niet, ze doen niet wat ik wil (machteloos)
- Het lukt me niet (frustratie)
- Verdriet
- Een ander -loosje (bijvoorbeeld hopeloos, hulpeloos, waardeloos)
Wat kun je doen?
Het stoppen van de boosheid is net als de batterijen uit de rookmelder halen als het alarm gaat. Als je niets aan de oorzaak doet van het alarm, zal het weer gewoon aangaan als je de batterijen erin terug stopt. Het is belangrijk om de brand te stoppen. Logisch, denk je nu…
Maar waarom denk je dat niet bij boosheid bij je kind? Als je teruggaat naar de situatie waarin je kind boosheid liet zien, wat was er aan de hand voor hij boos werd? Kreeg hij iets niet wat hij wilde? Lukte het niet om dat ingewikkelde bouwsel van Lego te maken?
Ook al begrijp je niet altijd zelf waarom je kind zich druk maakt, dan nog is het helpend om je in je kind te verplaatsen. Want HIJ heeft wel dat gevoel van verdriet, machteloosheid of frustratie. Als je daar erkenning op geeft, heeft hij de boosheid niet meer in zo’n heftige vorm nodig.
Als een flesje spa rood.
De aanleiding voor die boosheid kan ook al eerder op de dag liggen. Iets dat op school is gebeurd, een slechte start van de dag al bij het opstaan. Ieder mens heeft zijn eigen flesje spa rood, ook jij en ik. Als er door nare gebeurtenissen over de dag aan dat flesje spa rood geschud wordt, knalt op een gegeven moment de dop eraf. Als je al eerder ‘ontlucht’ door ontspanning, een rustmomentje, wordt die explosiviteit voorkomen.
Erkenning is hierbij essentieel: ‘je bent al zo lang bezig om dat te bouwen en nu lukt het niet, ik snap dat je teleurgesteld bent.’ ‘Dat ijsje was zo lekker, je zou er zo nog één willen, dat begrijp ik best’ ‘Je hebt zo je best gedaan om dit spel te winnen, ik snap dat je teleurgesteld bent dat je hebt verloren’.
Succes ermee en laat me weten welke verandering je merkt!